Ian Millar stop met het rijden van springwedstrijden. De Canadese ruiter nam maar liefst tien keer deel aan de Olympische Spelen en draaide tientallen jaren mee in de top van de springsport. Hij gaat zich focussen op het coachen van leerlingen en het opleiden van jonge paarden.
Big Ben en Dixson
Millar was decennia lang een vaste waarde voor het Canadese team. Hij vertegenwoordigde zijn thuisland in meer dan tweehonderd Nations Cup-wedstrijden. Zijn eerste Olympische Spelen was die in München (1972); de laatste in Londen (2012). Daarnaast nam hij deel aan zeven Wereldruiterspelen en zeven wereldbekerfinales. Twee keer won hij die, in 1988 en 1989, met de grote, in België gefokte Big Ben. Zijn laatste toppaard, Dixson, was familie van Big Ben.
Rode jasje
“Om Canada zo vaak te hebben mogen vertegenwoordigen, was de grootste eer. Iedere keer dat ik het rode jasje mocht dragen was heel speciaal voor me. Het feit dat ik die ervaring kon delen met zoveel geweldige ruiters geeft aan hoeveel kwaliteitsvolle ruiters en amazones ons land heeft.”
Twaalf keer Canadees kampioen
Naast zijn deelname aan eerder genoemde kampioenschappen won Millar onder andere 150 Grand Prix’. Daartoe behoort het drie maal winnen van de Spruce Meadows Masters in Galgary. In Canada mocht Millar twaalf keer de nationale titel in ontvangst nemen en won in 1988 en 1989 de Wereldbekerfinale.
Compassie
“Het was de reis van mijn leven en ik heb zoveel dromen kunnen verwezenlijken. Ik heb veel te danken aan de fantastische paarden die ik heb mogen rijden. De band tussen een ruiter en paard is een geweldig om te mogen ervaren, maar de band moet wel op de juiste manier worden opgebouwd. Met compassie, verstand en zorg.”
Volgende generatie
“De laatste paar jaar kreeg ik steeds meer de drang om meer te gaan werken met jonge paarden en ruiters en ik kijk er heel erg naar uit om mijn kennis en passie te delen met de volgende generatie.”
Bron: Persbericht/CAP
Foto: Remco Veurink