Nick Skelton is ongetwijfeld een van de grootste jumping ruiters ter wereld. Zijn meest iconische overwinning was Olympisch goud in 2016 met de onvolprezen Big Star. Kort daarna gaf hij te kennen dat hij stopte met de springsport, op 58-jarige leeftijd.
Veranderingen in de springsport
Hoe is de jumping in de loop van je carrière veranderd?
“Het is enorm veranderd, een van de belangrijkste dingen die ik nu opmerk, is de toegestane tijd. Tegenwoordig moet je veel sneller het parcours afleggen dan vroeger. Ik heb onlangs de video teruggekeken van toen ik in 1987 een Grand Prix won met Apollo; toen was de toegestane tijd 102 seconden. Ik denk dat je nu een soortgelijk parcours in 82 tot 84 seconden moet rijden. Je moet dus ongeveer twintig seconden sneller zijn dan al die jaren geleden.
De hindernissen komen tegenwoordig sneller op je af. Er zijn vaak meer sprongen in een moderne ring. Ondanks dat de ringen zo klein zijn, zetten ze nu rond de dertien hindernissen in zelfs de kleinste ringen. Dat zorgt voor extra druk op de paarden omdat ze sneller en meer hindernissen moeten springen.”
Zou je zeggen dat het nu belangrijker is om een meer dan één paarden te hebben?
“Absoluut, er zijn nu veel meer shows, met elke week een grote Grand Prix ergens in Europa. Je hebt dus veel meer paarden nodig en de paarden van hoge kwaliteit zijn moeilijk te vinden, en daarom zijn ze duur.”
Wedstrijdspanning
Je deed al zoveel jaren mee, werd je nog steeds nerveus voor grote wedstrijden tegen het einde?
“Ik denk niet dat ik nerveus werd; alle rijders worden een beetje ongerust voor een belangrijke rit omdat je het goed wilt doen. Als iemand zegt dat hij niks voelt, zou hij liegen. Ruiters voelen emoties omdat ze het goed willen doen. Het is meer adrenaline dan nervositeit, zou ik zeggen. Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar als je eenmaal aan het parcours bent begonnen, merk je niets meer van alles om je heen. Ik veronderstel dat dat voor de meeste sporters geldt; een tennisser op Wimbledon zal zich ook op zijn spel concentreren en niet om de tribune.”
Goede jonge paarden
Je hebt moeilijke momenten in je carrière gehad – wat gaf je de drive om door te gaan?
“Ik had altijd een paar jonge paarden die doorkwamen, dus tijdens mijn blessures keek ik ernaar uit om dat jonge paard op te leiden en te ontwikkelen, waardoor ik sterker terug wilde komen. Ik had Arko en toen Big Star, dus er kwamen altijd een paar goede jonge paarden langs waarvan ik dacht dat ze goed genoeg zouden zijn. Dat gaf me de drive om terug te komen.
Maar ik wist dat ik na Big Star nooit meer een paard zou vinden dat weer zo goed zou worden als hij. Ik had alles gewonnen wat er te winnen viel. Het was het juiste moment om te stoppen, vooral omdat ik meer last kreeg van mijn rug en Big Star niet zo gezond was als hij ooit was. De tijd was rijp.”
Big Star
Inkopper … maar welk paard was je paard van je leven?
“Big Star, zonder twijfel. Ik heb veel geluk gehad; ik had altijd geweldige paarden. Het is erg moeilijk om te beslissen welke van hen beter was, maar hij was de beste. Ik heb in mijn tijd een aantal ongelooflijke gehad, paarden zoals Dollar Girl, St James, Apollo, Tinka’s Boy, Top Gun, Carlo. Ze behoorden tot de beste paarden ter wereld in die tijd, maar Big Star was een ongelooflijk speciaal paard en ik ben ontzettend dankbaar dat ik hem heb bereden.”
Wist je dat hij iets bijzonders was toen je voor het eerst met Big Star ging rijden?
“Hij was van een andere planeet. Vanaf het eerste moment dat ik hem ging rijden, wist ik dat hij anders was, dat hij speciaal was.”
Hoe gaat het nu met Big Star? Spring je hem nog steeds thuis?
“Hij wordt ingezet als dekhengst, en na het seizoen komt hij thuis en proberen we hem zo fit mogelijk te houden. We springen een beetje met hem, en rijden veel buiten. Hij wordt verwend en geniet van zijn pensioen.
Winnen
Wat mis je het meest nu je niet meer deelneemt aan wedstrijden en wat het minst?
“Winnen mis ik het meest! Ik mis het reizen het minst, hoewel ik er nog steeds behoorlijk veel reis met onze leerlingen en Laura (Kraut, red. zijn vriendin). Ik mis het meedoen wel. Soms kijk ik naar mezelf en denk ik: ‘Dit is een grote Grand Prix, zou het niet leuk zijn om daar in die ring te rijden’. Maar ik was en ben tevreden met wat ik gedurende mijn hele carrière heb bereikt. Ik ben niet het soort persoon dat terugkijkt en spijt heeft.”
Wat is jouw advies aan de jonge generatie ruiters?
“De kunst van het spel is het kiezen van de juiste paarden die je naar de top kunnen brengen. Je moet er wel op kunnen rijden, maar de beste krijgen is het belangrijkste.
Welke ruiter heeft jou het meest geïnspireerd?
“Er waren en zijn veel goede ruiters. Ik zou zeggen dat je momenteel naar Scott Brash, Steve Guerdat en de Philippaerts-jongens kunt kijken, maar er zijn tegenwoordig zoveel goede ruiters die allemaal inspirerend zijn.”
Hoe heb je de paarden tijdens de lockdown in training gehouden?
“We hebben gewoon thuis ‘wedstrijden’ gehouden, eens keer per week bouwden we een parcours en reden dat alsof het een wedstrijd was. Het was best fun. De lockdown was voor mij niet zo’n probleem, ik genoot er eerlijk gezegd wel van om zoveel thuis te zijn.”
Bron: Rolex Grand Prix
Foto: Remco Veurink